unnamed
Dode offerande vs Levende Offerande
Pas na de geboorte van Enos begon men met het bidden.
En ook aan Set werd een zoon geboren, en hij noemde hem Enos. Toen begon men de naam des Heren aan te roepen” (Genesis 4:26).
Dit betekent dat de offerande de enige taal was die Kaïn en Abel kenden om tot God te naderen. Het offer bestond vóór het gebed.
Abel werd geaccepteerd, omdat hij begreep wat God van hem verwachtte. Hij verspilde geen tijd aan dode offers, het moest goed zijn om God te behagen.
Kaïn, die vanuit zijn logica van een landbouwer, dacht dat hij het beste had gegeven, begreep niet waarom hij was afgewezen. Hoeveel mensen zijn er vandaag in de kerk die niet begrijpen waarom ze verliezers zijn?
En de Here zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij toornig en waarom is uw gelaat betrokken? Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt? Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen” (Genesis 4:6-7).
Onze offerande gaat gepaard met een geestelijke betekenis die in staat is om ons, in Gods ogen, van anderen te onderscheiden.
Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de Here een offer; ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet; en de Here sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok” (Genesis 4:3-5).
Dit wil niet zeggen dat wij moeten stoppen met bidden, omdat wij gebed nodig hebben voor onze gemeenschap met God. Maar hoevelen hebben hun leven lang gebeden en het heeft tot nu toe niets veranderd? Wij moeten begrijpen dat wij geaccepteerd worden vanwege de offerandes die wij aan God presenteren, zoals: niet liegen, vergeven, de zonde verlaten en zelfs de mensen die wij liefhebben vanwege het geloof mishagen. Bovendien moet men begrijpen dat wij, net zoals bij Abel en Kaïn, na een tijdje opgeroepen worden om, door middel van onze offers aan God, ons geloof te materialiseren.
Abraham sprak meerdere malen met God, wat hem echter door God aanvaard deed worden was het offer. Het kwam zelfs tot een punt dat God, na zo’n lange tijd met hem te zijn geweest, tegen hem zei dat Hij nu wist dat hij Hem vreesde.
Maar de Engel des Heren riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide: Hier ben ik. En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden” (Genesis 22:11-12).
De Here Jezus bad en leerde ons ook om te bidden, toen Hij als mens onder ons was. Geen van Zijn gebeden heeft echter, het offer aan het kruis om ons te redden, doen vervangen.
Met dank aan: bisschop Gonçalves