De Heilige Geschriften bevestigen dat toen Jezus in Kafarnaüm, de stad van Petrus, aankwam, het eerste wonder dat daar verricht werd de bevrijding van een bezeten man was. Hij werd bevrijd door de kracht van het Woord. Allen waren verbaasd en zeiden tegen zichzelf: “Wat voor Woord is dit?”. Zijn bekendheid verspreidde zich overal naartoe en zeker weten kreeg Petrus er ook over te horen. Toen hij wegging van die plaats ging Hij naar het huis van Simon Petrus en genas, met hetzelfde Woord, zijn schoonmoeder.
Velen werden in die stad, door de kracht van het Woord, genezen en bevrijd. Toen kwam de beurt van Petrus om de kracht van dat Woord te ervaren. Nadat hij terugkwam van een avond waarbij hij geen vissen had gevangen, zei Jezus tegen hem: “…Ga naar diep water en zet uw netten uit om te vissen” (Lucas 5:4) NBG ’51.
Teruggaan naar diep water nadat hij een hele nacht wakker was gebleven zou een groot offer betekenen. Op dat moment gaf de stem van het natuurlijke geloof allerlei redenen en motieven aan Petrus waarom hij niet opnieuw zou doen wat hij al had gedaan en geen resultaat had gebracht.
Het natuurlijke geloof zei dat de avond de juiste tijd was om te vissen en niet de ochtend.
Het natuurlijke geloof toonde hem zijn ervaringen van zoveel jaren vissen – omdat Petrus de wateren kende als geen ander.
Het natuurlijke geloof toonde hem dat een timmerman, wat het beroep was van “Jezus de mens”, een visser niet kon leren hoe te vissen.
Uit gehoorzaamheid aan de stem van het natuurlijke geloof zei Petrus tegen Jezus: “Meester, de gehele nacht door hebben wij hard gewerkt en niets gevangen…” (Lucas 5:5) NBG ’51.
Maar op dat moment deed het Bovennatuurlijke Geloof hem nadenken. Het was precies met dat Woord dat de bezeten man werd bevrijd. Ditzelfde Woord genas zijn schoonmoeder. Met het Woord werden vele zieken en gekwelden bevrijd.
Dus Petrus keerde zijn rug toe naar de stem van het natuurlijke geloof en zei vervolgens: “Maar, op Uw Woord, dat de bezeten man bevrijdde en mijn schoonmoeder genas, zal ik mijn netten uitwerpen.”
Petrus ging weer doen wat hij al op eigen kracht had gedaan, maar niet had gebaat. Dit keer echter haalde hij de netten op vol van vissen, tot het punt dat ze zelfs zouden scheuren.
“Toen Simon Petrus dit zag, viel hij neder aan de knieën van Jezus en zeide: Ga uit van mij, want ik ben een zondig mens, Here” (Lucas 5:8) NBG ’51.
De reden van zijn verbazing was het feit dat hij de wateren kende en dat hij in alle tijd dat hij daar viste nog nooit zoiets had gezien: iemand die zoveel vissen binnenhaalde – ongeacht hoe goed de nacht van vissen was.
Het Bovennatuurlijke Geloof wil ons verbazen en heeft degenen die het gehoorzamen verbaasd. Degenen die Zijn Woord gehoorzamen.
Want wie leeft door het Bovennatuurlijk Geloof, gelooft in het onmogelijke en ziet het onzichtbare.
Bisschop João Leite