Screen Shot 2014-03-24 at 14.27.09Ongeveer twintig jaar geleden woonde ik in Belém, in de deelstaat van Pará, in Brazilië. Ik had een kleine zaak met apparaten en middelen tegen brand. Ik zat vol schulden, maar wilde niets van God weten. Mijn vrouw ging als eerste naar het UKGR Centrum, omdat zij veel te verduren had van mij. Ik was verslaafd aan alcohol en haatte de kerk, ik had er een verkeerd beeld van. Ik zei: “Ik zal deze kerk niet ingaan, al ben ik gestorven!” Ik haatte de kerk grondig, het was zelfs zo erg dat ik de straat overstak om maar niet de UKGR voorbij te lopen.
Mijn vrouw echter, volhardde en streed voor mij. Voordat zij dat deed, streed ze eerst voor haarzelf, omdat zij erkende dat zij eerst zelf sterk moest zijn voordat zij mij kon helpen. Zij was al een helpster toen ik besloot om naar de kerk te komen. Ik wilde mijn schulden afbetalen, maar vanaf het begin begreep ik al dat als ik God als eerste zocht alle andere dingen makkelijker zouden komen. Ik besloot me dus op Hem te richten en gebruikte al mijn kracht om Hem te vinden.
Mijn bedrijf begon te groeien en ik begon financieel te ontwikkelen. Maar nadat ik een ontmoeting had gehad met de Here Jezus, kon dat mij niet meer interesseren. Ik wilde alleen maar andere mensen doen vinden wat ik in de het UKGR Centrum had gevonden. Ik wilde zielen winnen. Ik wist dat God mij zou roepen op de dag dat ik al mijn schulden had afbetaald. Zo gezegd, zo gedaan. Zodra ik al mijn schulden had afbetaald, werd ik geroepen om te dienen op het Altaar. Ik liet alles achter. Toentertijd dachten de mensen dat ik doorgedraaid was, maar ik heb nergens spijt van en zou alles opnieuw doen.
Ik had toen twee kleine kinderen en wij vertrokken van Belém naar Santa Catarina, een andere deelstaat in Brazilië. Veel plaatsen hebben een indruk op mij gemaakt. Ik kan mij Laguna nog voorstellen, ongeveer 15 jaar geleden. Het was een oude bioscoop en aan de overkant van de straat was er een meertje. Wanneer het ’s morgenvroeg koud was, dan kwam er van dat meertje een ijskoude tocht in de kerk. Ik ben onderhand wel gewend aan de kou, omdat ik in alle provincies van het zuiden ben geweest, maar in het begin was het een enorme uitdaging.
Het was zeker moeilijk, maar ook goed, want hoe meer moeilijkheden wij meemaken om zielen te winnen voor Jezus, hoe meer toewijding er is om te werken en te strijden voor deze zielen. Toen wij voor het eerst aankwamen waren er 30 mensen in de kerk, maar met de tijd begon het aantal te groeien. Mensen werden genezen en levens werden getransformeerd.
Een andere plaats die indruk op mij maakte in Santa Catarina, was Tijuca. De kerk was hier ook gevestigd in een oude bioscoop en wij woonden achter de kerk in een huisje dat wij zelf moesten verven. Mijn kinderen waren niet ouder dan vier jaar. Het huisje was heel simpel en sober, maar wij waren gelukkig en besteedden de dag door de mensen te helpen.
De grootste strijd is de weerstand van de mensen om het Woord, dat hun kan bevrijden, te accepteren. Onze wil is om hun naar het huis van God te brengen en hun te tonen dat er een oplossing voor hun leven bestaat en dat is Jezus, die elke situatie kan veranderen. Het kwade strijdt, omdat het niet wil dat de mensen intrekken dat zij gelukkig kunnen worden. De moeite op dit gebied, om de mensen te doen begrijpen dat er wél een oplossing bestaat, is altijd groot geweest.
Wij gingen huisbezoeken doen en soms waren de reizen heel lang op onbewerkte straten en paden zonder asfalt of stoep. Huizen gemaakt van hout in het midden van de bossen, wij zijn een paar keer bijna verdwaald geraakt, maar we verlieten die plaatsen vernieuwd, omdat wij door God gebruikt werden om die mensen te helpen. Het offer was altijd de moeite waard. Ik zag veel mensen die genezen en bevrijd werden en een nieuw leven bereikten.
Er verschenen veel neusberen in het huisje waar wij woonden, omdat zij de bessen die onder het huisje groeiden lekker vonden. Soms kwamen zij zelfs het huis in. Mijn zoon Jonatha was toen nog heel klein en hij was heel bang dat zij ’s nachts zouden binnenkomen. Ik herinner me nog dat hij voordat hij ging slapen mijn vrouw vroeg: “Mama, zal de neusbeer in mijn kamer komen?” En mijn vrouw antwoordde dan: “Nee lieverd, ik heb gebeden en God zal niet toelaten dat de neusbeer in ons huis komt.”
Ons gehele gezin offerde, inclusief de kinderen, die onze offers met ons deelden. Maar wij zagen veel mensen wiens levens veranderden en de redding van de zielen was onze blijdschap en salaris.
Ik kan mij nog een ander voorval herinneren die ook een groot indruk op mij maakte. Ik bleef vaak voor de deur van de kerk evangeliseren en op een dag riep ik een motorrijder die voorbij reed, gaf hem een krant en vroeg hem of hij een gebed accepteerde. Hij accepteerde het en ging samen met mij de kerk in. Hij werd bevrijd van een negatieve energie dat hij had. Na het gebed zei hij tegen mij: “Pastor, ik zie nu dat God bestaat. Toen u mij riep, was ik onderweg om met mijn motor van een brug af te rijden. Ik stond op het punt om zelfmoord te plegen.”
We hebben die jongeman geholpen, hij liet zich dopen en werd uiteindelijk een helper. Als ik niet stond te evangeliseren bij de deur, zou hij zichzelf gedood hebben. Na een lange tijd kwam ik erachter dat hij nog steeds een helper was en zielen aan het redden was. Dit is meer waard dan welk geldbedrag dan ook! Een jongeman die wij voor Jezus hebben gewonnen is nu zielen aan het redden.
Screen Shot 2014-03-24 at 14.27.25Wij zijn naar verschillende steden gestuurd, zoals Porto Alegre, Caxias do Su, Recife, Laguna, Joinville, Tubarão, Tijuca, Curitiba Chapecó, Ibituba onder andere… Mijn kinderen hebben al onze verhuizingen en moeilijkheden samen met ons meegemaakt. Zij offerden zonder dat zij een keus hadden, omdat zij nog jong waren. Drie jaar geleden, toen ik nog in Porto Alegre was, was mijn zoon 17 jaar oud en hij was al een helper. Bisschop Emerson Carlos vroeg mij toen waarom hij niet een pastor was. Ik wist niet wat ik hierop moest antwoorden en zei dat de keuze aan Jonatha lag. Mijn zoon had mij nooit gezegd dat hij pastor wilde worden. Maar op een dag, zonder dat ik erover begon, zei hij tegen mij: “Vader ik wil het Werk van God doen.” Dus gaf ik mijn zoon, tijdens een Campagne van Israël, over op het Altaar. Het offer was perfect. Ik gaf mijn fysieke offer en ook mijn geestelijke offer, dat was mijn zoon, omdat wij op de dag van de Campagne zijn koffers naar de kerk brachten. Ik zei: “God, hier is het: behalve mijn fysieke offer, presenteer ik U ook mijn zoon op het Altaar. Ik voedde hem gedurende 17 jaar op en ik wist dat ik hem voor God opvoedde.
Toen mijn vrouw en ik die dag naar huis gingen en zijn kamer ingingen, realiseerden wij ons dat die kamer voor altijd leeg zou blijven. Maar die leegte bracht ons blijdschap, omdat wij wisten dat wij hem op het Altaar hadden gegeven om Gods werk te doen. Natuurlijk was er de pijn van de scheiding, omdat wij toch mensen zijn, maar mijn grootste blijdschap vandaag is om mijn zoon te zien doen wat ik doe, zielen winnen.
Na een bepaalde tijd was hij gevestigd in een kleine stad in de deelstaat Grande Porto Alagre en hij ging een speciale dienst houden. De weg had geen asfalt en er leek geen einde aan te komen. Een hele simpele plaatsje. Ik zag hem van veraf, hij was in een voetbalstadion, vlakbij een paar krottenhuisjes. Hij stond op een geluidsauto. Toen ik naar hem keek, zag ik mezelf. Hij bad voor de behoeftige mensen, gaf hun voedsel, bood sociale hulp. Voor mij was dat meer waard dan wat dan ook.
Vandaag de dag is hij 20 jaar en is hij verantwoordelijk voor een kerk in de deelstaat Rio Grande do Sul. Mijn dochter is een helpster en zal binnenkort trouwen met een pastor. Dat is alles wat een vader zich kan wensen. Beide kinderen die God dienen en een vrouw van God die een medestrijder is ten tijde van strijd en overwinningen.
Wij mengen ons onder het volk en hebben meegemaakt wat zij hebben meegemaakt, dus de moeilijkheden waar wij doorheen gaan zijn het minst belangrijke. God eert ons altijd. Met Hem zijn wij overal gelukkig. De apostel Paulus zei dat de man van God zowel in overvloed als in gebrek leert leven. Wanneer u de Heilige Geest heeft, dan trekt niets van deze wereld u meer, omdat u al het meest belangrijke hebt.
Zonder de Heilige Geest overwinnen wij niets. Met de Heilige Geest gaan wij door van alles heen, maar ook al gaan wij door strijden heen, dan zijn die strijden niets. Hoe groter de moeilijkheid waar wij doorheen gaan, hoe meer kracht wij krijgen.
Pastor Marco Pinheiro Dias